Geluid

Advies Gebouwakoestiek

Voorafgaande aan de nieuwbouw kan een voorspelling gedaan worden over de geluidwering van wanden en vloeren en kan advies gegevens worden met welke constructieopbouw voldaan kan worden aan de eisen. Veel ligt vast in normen en praktijkrichtlijnen die wij hiervoor gebruiken, maar niet alles. Waar dat het geval is geven wij op grond van onze ervaring de betrouwbare voorspellingen.

Een ontwerp van een bouwplan geeft nooit 100% zekerheid over de prestaties bij oplevering. De mate van geluidisolatie is namelijk sterk afhankelijk van de uitvoering. De gegevens die in de praktijkrichtlijnen staan zijn echter gebaseerd op metingen in zowel laboratoria als de praktijk en deskundig inzicht.

In bestaande situaties adviseren wij hoe de geluidwering kan worden verbeterd. De kwaliteit van het resultaat hangt hierbij af van de mate van renovatie. Betreft het een totale renovatie of een plaatselijke aanpassing. In het eerste geval kunnen betere voorspellingen gedaan worden over het resultaat dan bij een plaatselijke aanpassing.

GELUIDWERING GEVELS

Uit een akoestisch onderzoek kan blijken dat één of meer gevels van een gebouw een geluidbelasting hebben die – zonder specifieke maatregelen – leidt tot een niet toelaatbaar geluidsniveau binnen in het gebouw. In het BBL staat omschreven wat dit toelaatbare binnenniveau maximaal mag zijn.

Middels een berekening zal dan moeten worden aangetoond op welke wijze en met welke samenstelling van constructies voldoende geluidwering in de gevels kan worden bereikt. Dit doen wij met het programma Geluidwering Gevels van DGMR-software. In deze software is een uitgebreide materialencatalogus aanwezig, waarmee de meeste constructies kunnen worden bepaald.

De geluidwering van de gevels wordt uitgedrukt in de karakteristieke gevelgeluidwering GA,k en wordt bepaald volgens NEN 5077. De berekening kan zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw worden gemaakt.

Nagalmtijden

Om een acceptabel akoestisch klimaat te krijgen in bijvoorbeeld algemene ruimten of bijvoorbeeld in klaslokalen worden in het BBL eisen gesteld aan de nagalmtijd. De nagalmtijd is gedefinieerd als de tijd waarin het geluid met 60 dB afneemt. Deze nagalmtijd kan in praktijksituaties door ons worden gemeten.

Bij nieuwbouw zal vooraf een prognose moeten worden gemaakt om te bepalen of verwacht mag worden dat bij oplevering voldaan zal worden. Hiervoor kan voorafgaande aan de realisatie een berekening gemaakt worden met gebruik van algemeen bekende gegevens van bouwmaterialen en specifieke gegevens van leveranciers van bijvoorbeeld akoestische spuitpleisters of systeemplafonds.

Luchtgeluid

De mate waarin constructies isoleren voor luchtgeluid wordt uitgedrukt in het karakteristieke luchtgeluidniveauverschil DnT,A,k. Dit moet worden bepaald met de rekenmethode uit NEN 5077.

Voor de prognose van de isolatie voor luchtgeluid wordt gebruik gemaakt van beschikbare normen en praktijkrichtlijnen. Het te verwachten luchtgeluidniveauverschil kan ook worden berekend, rekening houdend met onder andere de flankerende geluidoverdracht. De NPR 5079 geeft hiervoor richtlijnen.

Nog lang niet voor alle praktijksituaties zijn echter voldoende gegevens aanwezig om een berekening te kunnen maken die een goede voorspelling geeft. Bij voorkeur zullen we uitgaan van de beschikbare praktijkrichtlijnen en attesten van fabrikanten van producten.

ContactgelUID

Het BBL stelt eisen aan het maximale contactgeluidniveau dat aanwezig mag zijn in een ruimte als in een bovenliggende ruimte activiteiten plaatsvinden. Net als bij luchtgeluid geldt dat voor de meeste constructies in praktijkrichtlijnen aangegevens is op welke wijze voldaan kan worden aan de eisen.

Het contactgeluid wordt uitgedrukt in het A-gewogen contactgeluidniveau LnT,A.

Indien niet voldaan wordt aan de eisen dan kan het contactgeluidniveau verlaagd worden door bijvoorbeeld het toepassen van een zwevende dekvloer en / of een verlaagd plafond. In onze adviezen geven wij aan welke oplossing in een gegeven situatie de beste is en aan welke voorwaarden voldaan moet worden.

Bij zwevende dekvloeren is het van groot belang dat er geen contact plaatsvindt tussen de dekvloer en de onderliggende constructie, ook niet bij leidingdoorvoeringen en dergelijke.

Installatiegeluid

Ook aan het installatiegeluid – uitgedrukt in het  karakteristiek installatiegeluidniveau LI,A,k wordt in het BBL een eis gesteld. Het maximale niveau is hier 30 dB. Dit geldt niet alleen tussen verschillende bouwpercelen, maar ook binnen het ‘eigen’ gebouw. In ons advies geven wij wat de aandachtspunten zijn bij verschillende installaties en op welke wijze aan de eis vanuit het BBL kan worden voldaan.

In het algemeen wordt installatiegeluid onderschat en ervaren gebruikers klachten. Niet zelden wordt bij oplevering een hoger niveau gemeten dan bedoeld. Omdat vanwege de thermische isolatie in de gevels ook de geluidisolatie toeneemt en het in gebouwen stiller wordt nemen de klachten ook toe.

Naast het geluid binnen de woningen stelt het BBL ook een eis aan de geluidproductie van opwekkers voor warmte en / of koude die buiten zijn opgesteld. Hiervoor is ook een rekenmethode ontwikkeld waaruit blijkt op welke plaats de opstelling leidt tot een toelaatbaar geluidniveau.

Informatie of afspraak

Vul het formulier in

Ik wil:

Aangaande

8 + 13 =

Diensten

ga naar:

Energieprestaties en Duurzaamheid

Brandveiligheid

Bouwfysica en Gebouwcomfort

Plantoetsing

Metingen